Adverteerders die zich terugtrekken. Ook het Vlaamse weekblad Humo heeft er last van. ‘Collateral damage’ noemen ze dat daar. De ongewilde schade die je nu eenmaal maakt in een satirische oorlog. De missie van Humo: lachen om iedereen die het verdient. En dan sneuvelt er weleens een adverteerder, die het doelwit wordt van spot zonder dat zelf komisch te vinden.
Humor in de journalistiek, je haalt je wat op de hals. Boze reclamemakers, dure rechtszaken, brieven van de Kerk. Maar je haalt er ook wat mee in huis: 230.000 vaste lezers, in het geval van Humo. “Als je een groot publiek wil bereiken met serieuze informatie, is humor het beste glijmiddel dat er is”.
Dat zegt Jörgen Oosterwaal, één dag nadat hij is gestopt als hoofdredacteur. Tien jaar lang heeft hij aan het hoofd gestaan van een van de populairste tijdschriften (eigenlijk een tv- gids) van Vlaanderen. Een blad waar in Nederland geen tegenhanger van bestaat, met een ongebruikelijke mix van hoge en lage cultuur, van onderzoeksjournalistiek en melige grappen. Bij Humo gooien ze alles door elkaar. En dat is een succesformule, volgens Oosterwaal.
Leunstoeljournalisten
“Wij geven lezers wat ze willen. Namelijk: informatie over actuele kwesties, maar niet op een uitputtende, bloedserieuze manier. Terwijl dat is wat journalisten vaak doen. Leunstoeljournalistiek vind ik dat. Zelfvoldaan achterover gaan zitten en verwachten dat je lezer zijn best doet om jouw hoogdravende stukken te volgen. En daarbij de gedachte dat je hem opvoedt door hem lekkers te ontzeggen. Door de gedwongen commercialisering die de media de laatste tien jaar hebben ondergaan, is die opvatting gelukkig bijna verdwenen. De lezer krijgt nu vaker het respect dat hij verdient”.
Commercialisering of niet, er valt nog steeds weinig te lachen in de Nederlandstalige journalistiek. Vooral de schrijvende pers doet liever gewichtig dan grappig. Volgens de ex-hoofdredacteur is dat onder meer te wijten aan een gebrek aan talent. Goede humor is een zeldzame deugd, nauwelijks te vinden in Vlaanderen. Niet iedereen schudt zomaar een rake persiflage uit zijn mouw. En dan doe je er verstandiger aan het ook niet te proberen, want niets is zo pijnlijk als een slechte grap. “Toch moet je af en toe een risico durven nemen”, vindt Oosterwaal. “Nieuwe humor heeft soms wat tijd nodig om aan te slaan. Toen ik de strips van Kabouter Wesley voor het eerst op de redactie liet zien, vond niemand ze grappig! Dan moet je even flink despoot zijn”.
Zelfspot
Een riskante business, die humor. Want waar de ene lezer slap van ligt, daarvoor zegt de ander zijn abonnement op. En aangezien bij Humo geen enkel onderwerp taboe is, balanceren de grappen vaak op het randje. Moslims, incestpapa´s, BV’s (Bekende Vlamingen), iedereen heeft het recht om beledigd te worden, zoals Urbanus zei. “Maar we spotten ook met onszelf”, voegt Guy Mortier daar snel aan toe. Heel consequent, want Mortier is waarschijnlijk geen moslim of incestpapa, maar als boegbeeld van Humo zeker een BV. Hij ruilde zijn zetel van hoofdredacteur weliswaar meer dan tien jaar geleden in voor het krukje van creatief directeur, voor de meeste Vlamingen blijft hij Koning Humo.
Politiek correct ademt niet
Lachende lezers zijn leuk. Maar toch, rechtvaardig je daar al die beledigingen mee? Moet de kwaliteitsjournalistiek daar niet van gruwen? “Met satire kun je zaken geweldig op scherp zetten. Het is een goed instrument om wantoestanden aan te kaarten en politici op hun nummer te zetten”, verdedigt Mortier. “Zo hebben wij rond de dioxinecrisis in België een cover gemaakt die er keihard inhakte. En dat is zeker de taak van de journalistiek. Af en toe heb je behoefte aan journalisten die raak verwoorden wat lezers stiekem denken, zonder de regels van de politieke correctheid te respecteren. Daar ademt iedereen vrijer van”.
Kwetsen voor gevorderden
Behalve de haatmailers en petitietekenaars dan. Want niet iedere Belg lacht luid en ademt weer vrij op dinsdag, als de nieuwe Humo uitkomt. “Ach, sommige groepen zitten gewoon achter hun toetsenbord te wachten op een reden om zich gekrenkt te voelen”, relativeert Mortier. “Na het kleinste grapje komt er een storm op gang. Belachelijk”.
Ook Oosterwaal ligt er niet zo wakker van. “Het zijn niet onze lezers die problemen maken, maar organisaties zoals de katholieke kerk die hun achterban mobiliseren om hun verontwaardiging te uiten. De mensen die onze humor niet waarderen, moeten ons niet lezen”. Dat wil trouwens niet zeggen dat alle kwetsende grappen zomaar kunnen. Alleen als ze écht goed zijn. Flauw en kwetsend gaat niet door de beugel.
Kamagurka in de cel
Echte voorvechters van de vrije pers, die Humo-heren? “Zijn niet alle mediamensen dat?”, kaatst Oosterwaal mijn vraag terug. Als ik vertel over de discussies die in Nederland altijd losbarsten nadat er een cartoonist in de cel belandt, kijkt Oosterwaal me verrast aan. Dus vraag ik hem: “Wat zou u doen als de Belgische Justitie Kamagurka arresteert?” Hij grapt: “Dan zullen we een raid op de gevangenis moeten organiseren om die terug te bevrijden, zeker”. ’t Is duidelijk geen issue hier. En al is 2010 nog maar half voorbij, Freedom House heeft nu al geconcludeerd dat België dit jaar een stuk hoger op de ranglijst staat dan Nederland.
Wie het grootst is, lacht het hardst
Beide ex-hoofdredacteuren lijken ontspannen leiders. En dat komt vast niet alleen door de riante positie op de persvrijheidlijst, maar ook vanwege die op de markt. In het Vlaamse medialandschap is Humo een belangrijke speler. En dat heeft twee handige gevolgen: iedereen die zijn kop in de krant of zijn verhaal gehoord wil hebben, kan niet om Humo heen. Want zoals gezegd vind je ook diepte-interviews en serieuze artikelen in het blad.
Tweede gevolg: iedereen kent de stijl van Humo. Daardoor kan het blad zich provocaties permitteren waar een klein, beginnend blad niet mee weg zou komen. Een les om te onthouden voor elke grapjas die op het punt staat een krantje te lanceren. Tenzij je zo onbetekenend blijft dat je niet eens wordt opgemerkt. Maar dan heb je ook geen adverteerders en rechtszaken te verliezen.
Het ideale klimaat
Als het bij Humo toch eens van een rechtszaak komt, zoals met het Belgische leger vanwege belediging van para’s, dan kom je ’t verst met een hoofdredacteur en directie die het hoofd koel houden. “Natuurlijk ervaar je een enorme druk in zulke gevallen”, zegt Oosterwaal. “Maar de kunst is om niet te verkrampen en je medewerkers met die druk te belasten. Want dat is de doodslag voor humor. Humor is gebaat bij een klimaat van rust, vrijheid en vertrouwen. Mijn taak is om dat klimaat te garanderen. Was, bedoel ik. Nu ga ik andere dingen doen”.
Volg Maria via Twitter: @themariagroot
Dit artikel is verschenen op www.denieuwereporter.nl op 8 september 2010