Al jaren publiceer ik artikelen in een Italiaans tijdschrift, zonder dat ik weet of iemand ze leest. Belanden mijn verhalen ongelezen in de kattenbak van een Siciliaanse kater of knipt iemand ze uit en bewaart ze in een map met ‘interessante artikelen’? Ik heb geen idee. Volksstammen journalisten hebben, net als ik, geen interactie met hun publiek. Nog minder komt het voor dat ze met collega’s van gedachten wisselen over hun werk, of elkaar suggesties doen. Een goed idee hou je voor jezelf, je werkt er in stilte aan, opgejaagd door de angst dat een ander je voor zal zijn. Toch kan het in 2010 ook anders.
Het burgerbombardement
Lezers schijnen namelijk echt te bestaan, als levende individuen. Dat bleek nog niet zo lang geleden, toen ze uit elkaars schaduw tevoorschijn kwamen. Opeens bleken lezers ook schrijvers te zijn, met creatieve ideeën en interessante kennis. Hun zwijgen verbraken ze met een bombardement van blogs, tweets en websites. Iedereen ontdekte de fotograaf of journalist in zichzelf.
Voor bestaande media leverde dat een vraag op: wat doen we met die stortvloed aan nieuwe collega’s? Laten we ze links liggen, omdat het geen echte journalisten zijn? Of betrekken we ze bij ons werk, omdat het iets interessants kan opleveren? Hier in Italië kiest één tijdschrift radicaal voor het laatste: COLORS magazine
De bonte kleuren van Benetton
COLORS heeft de ondertitel: “A magazine about the rest of the world”. En dat klopt. Ook al kost het een dag om de redactie te bereiken in het Fabrica-complex in een gehucht in Noord-Italië, de blik van COLORS reikt tot aan het kleinste dorpje aan de andere kant van de wereld. En wat er daar gebeurt is net zo interessant als wat er thuis gebeurt, vinden ze. Daarom heeft ieder nummer een thema dat altijd globaal opgevat kan worden, of het nu inspeelt op de actualiteit of cultureel van aard is. The Sea is zo’n thema, of Money.
Niet alleen Italianen lezen COLORS, het publiek is een bonte verzameling van nationaliteiten, verspreid over meer dan 40 landen. Daarom wordt ieder nummer in vier talen gedrukt: Engels, Frans, Spaans en Italiaans. Het verbaast niet dat één van de oprichters van dit blad Oliviero Toscani was, de beroemde Italiaanse fotograaf die in de jaren ‘90 controversiële campagnes voor Benetton maakte. Uit die affiches spreekt dezelfde internationale, sociale betrokkenheid en een gedurfde stijl die ook COLORS herkenbaar maakt.
Vandaag is COLORS onderdeel van Fabrica, het communicatie onderzoekscentrum van de Benetton Group. Samen met de jonge creatievelingen van andere afdelingen van Fabrica (design, reclame, muziek) delen de COLORS-redactieleden een hallucinant gebouwencomplex in de stilte van het Italiaanse landschap aan de rand van Treviso.
Crowdsourcing
Wat COLORS onderscheidt van andere tijdschriften is dat ze vanuit die open visie samenwerkingen aangaan op alle mogelijke niveaus. Met hun lezers, met buitenlandse journalisten, met kunstenaars en videomakers van Fabrica en met NGO’s. Daarmee brengt het blad in de praktijk waarover je om de haverklap hoort als het over nieuwe ontwikkelingen in de media gaat: crowd sourcing, pro-am, networked- en collaborative journalism. Allemaal termen die te maken hebben met samenwerking tussen professionals en amateurs, tussen mediamakers en mediagebruikers en tussen journalisten onderling. Een paar voorbeelden van de creatieve resultaten die zo tot stand kwamen.
Knutselen voor ter dood veroordeelden
NOTEBOOK. Sinds 2006 stuurt COLORS lege exemplaren van het tijdschrift naar mensen over de hele wereld, met de uitnodiging om ze zelf, in volledige vrijheid, vorm te geven en dan terug te sturen naar de redactie. Angela Quintavalle, een enthousiaste jonge vrouw die me rondleidt in Fabrica, laat me een paar van de 2000 zelfgemaakte tijdschriften zien die tot nu toe zijn teruggekomen.
Ze vertelt over het project: “ NOTEBOOK is ontstaan uit een samenwerking met Reporters sans Frontières. Samen willen we opkomen voor de vrijheid van meningsuiting en expressie en zo ontstond het idee om mensen die normaal nooit gehoord worden een stem te geven. Daarom hebben we mensen uitgenodigd uit landen waar die vrijheid onder druk staat zoals China, Iran en Noord-Korea. Maar ook ter dood veroordeelden, tienermoeders, psychiatrische patiënten en kunstenaars hebben laten zien wat er in ze omgaat. De creatieve diversiteit van de resultaten is enorm”.
De mooiste NOTEBOOKS waren in 2006 te zien in het Centre Pompidou in Parijs later in andere steden zoals Tokyo, Berlijn en Milaan. Een van de deelnemers aan het NOTEBOOK project is Cesare Bignotti een onconventionele grafisch ontwerper, in eigen woorden. Hij zegt over zijn deelname aan het project: “Meteen nadat ik mijn exemplaar had opgestuurd, nam COLORS contact met me op. Ze waren onder de indruk van mijn tekeningen en wilden ze laten zien op de exposities en opnemen in een boekwerk over het NOTEBOOK project. Voor mij was het heel leuk om mijn werk internationaal te kunnen laten zien en sindsdien werk ik vaker met COLORS samen”.
Niet alleen via het NOTEBOOK project, maar ook via hun eigen website doet COLORS steeds nieuwe contacten op. Op COLORS lab kan iedereen deelnemen aan het redactionele proces door zelf foto’s, illustraties en verhaalsuggesties te uploaden. Alle bijdrages worden binnen een paar dagen online geplaatst, zichtbaar voor iedereen die de website bezoekt. Dat proces gaat twee maanden door, totdat het gedrukte nummer verschijnt met daarin ook de beste bijdrages die lezers op de website hebben geplaatst. Die krijgen daar trouwens voor betaald, afhankelijk van hun leeftijd en ervaring.
“Voor het laatste nummer ‘Dance’ had een lezer een foto en filmpje geüpload met de titel ‘Sissy Bounce’”, geeft redactielid Angela Quintavalle als voorbeeld. “Het trok onze aandacht en zo stuitten we op een nieuwe streetdance uit New Orleans, die vooral populair is onder homo’s en travestieten. We besloten er één van onze buitenlandse medewerkers op af te sturen en in het volgende nummer zul je daar zeker iets van terug zien”.
Netwerken, maar dan leuk
Buitenlandse medewerkers. Nog een bron die COLORS voorziet van verse input. Ze hebben er zeker 200 van, verspreid over 40 verschillende landen. Het is een hybride netwerk van creatieve talenten, van professionele fotografen tot studenten journalistiek en video. Erica Fusaro, medewerker van Fabrica: “Het is fantastisch om zo’n wereldwijd systeem van medewerkers te hebben. Het verruimt je mogelijkheden enorm. Als we een reportage willen maken over een verlaten vissersdorpje in Zuid-Korea, contacteren we onze plaatselijke fotograaf of journalist en overleggen we onze plannen. Door jarenlange samenwerking, voelen zij vaak haarfijn aan waar we naar op zoek zijn. Maar andersom gebeurt het ook. Zij bellen ons op als ze iets interessants tegenkomen in hun omgeving.” Op die manier ontstaat er een continue uitwisseling en stroom van creatieve ideeën, waar ieder tijdschrift dat voornamelijk via internet zoekt naar nieuwe verhalen, stinkend jaloers op moet zijn.
Exotisch experimenteel
Op de vaste redactie in Treviso werken maar 10 mensen. Ze zijn allemaal jonger dan 30, het merendeel zelfs jonger dan 25. Ook hier uiteraard nauwelijks Italianen, maar een exotische mix van nationaliteiten. Allemaal hebben ze de zware toelatingsprocedure doorstaan en blijven hier een paar jaar, totdat nieuwe jongeren hun plek overnemen.
Het past helemaal in de stijl van Fabrica, het communicatie onderzoekscentrum van Benetton. “Jongeren voelen zich vaak sterk verbonden met de wereld. Ze zijn nieuwsgierig en open en vinden het spannend om interdisciplinair samen te werken. Dat is precies wat Fabrica zoekt”, legt Erica Fusaro uit. Voor ingewikkelde projecten vragen de redactieleden hulp van de jonge experts van andere Fabrica-afdelingen. Zeker nu COLORS volop experimenteert met nieuwe technologieën, zoals Augmented Reality, is werken in multidisciplinaire teams een dagelijkse realiteit.
De Spaanse journaliste Laia Abril schrijft in een mail: “Voor het laatste nummer met het thema The Sea, hebben we voortdurend samengewerkt met Art Directors, beeld redacteurs en interactive designers. Zo’n kruisbestuiving maakt het werk soms erg complex en zwaar. Alles moet tegelijkertijd gebeuren en in overeenstemming met elkaar. Dat is iets wezenlijks anders dan dat ieder voor zich werkt en je aan het eind de boel bij mekaar gooit. Toch is die inspanning het meer dan waard als je ziet welke interessante, mooie en verrassende resultaten het oplevert. Alleen door intensieve samenwerking kun je zoiets neerzetten”.
Uw zomerreporter is daarvan overtuigd. Een tijdschrift als COLORS laat zien dat een wereld aan creatieve mogelijkheden zich opent, als je jezelf openstelt voor anderen. Of het nu lezers, bedrijven, experts of amateurs zijn, iedere groep heeft zijn eigen kennis en verbeeldingskracht. Als je die rijke bron durft aan te boren, borrelt de creativiteit vanzelf naar boven.
Volg Maria via Twitter: @themariagroot
Er is ook een Engelse versie van bovenstaand artikel.
Dit artikel is verschenen op www.denieuwereporter.nl op 28 juli 2010